woensdag 22 juli 2009

De niet-erkenden denken mee

Zaterdag 18 juli 2009 vergaderde de Federatie van Rasverenigingen. Het belangrijkste punt was de behandeling van de voorstellen van de werkgroep van de Federatie naar aanleiding van het schrappen van artikel 6 lid e en f van het Huishoudelijk Reglement van de Raad van Beheer. Punt voor punt werden de regels die in strijd zijn met de mededingingswet doorgenomen en besproken. De bevindingen van de vergadering, die aan de NMa ter kennisgeving zullen worden toegezonden, zijn als volgt.

STATUTEN
Lidmaatschap
Artikel 3, laatste alinea: “Het Bestuur kan voorwaarden verbinden aan de toelating tot het lidmaatschap en/of een vereniging voor een door hem te bepalen termijn toelaten tot het lidmaatschap."
De Federatie vindt dat dit artikel moet worden aangepast. De wet zegt: Open: een erkenningsregeling heeft een open karakter, wanneer de regeling toegankelijk is voor iedereen die aan de voorwaarden voldoet. Het bestuur van de RvB kan dus in deze zin geen voorwaarden verbinden aan de toelating.

Geschillen en tuchtrechtspraak
Artikel 23
“1. Er is een Geschillencommissie voor de Kynologie, dat beslist op het beroep, hetwelk ingesteld wordt door natuurlijke- of rechtspersonen, die door een besluit van een orgaan van e Raad van Beheer rechtstreeks in hun belang worden getroffen. De beroeps- en bezwaarschriftenprocedure, alsook de taak, samenstelling en werkwijze van de Geschillencommissie wordt bij Huishoudelijk Reglement nader geregeld."
De Federatie stelt voor een onafhankelijke bezwaar- en beroepsregeling in te voeren conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) De wet zegt: de (toelating)procedure voor erkenning moet voorzien in een onafhankelijke beslissing over de toelating bij de eerste beoordeling, of nadat erkenning is geweigerd, in beroep.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Beoordeling van de aanvraag van het lidmaatschap
Artikel 6
"Het lidmaatschap zal worden toegekend, indien:
a. de statuten van de kynologische vereniging voldoen aan hetgeen wordt vereist in de Statuten
en dit reglement van de Raad van Beheer;
b. voldaan is aan artikel 5 van dit reglement;
c. de vereniging ten tijde van het verzoek om lid te worden ten minste vijftig leden telt;"
De Federatie vindt dat dit laatste lid niet gewijzigd hoeft te worden. Indien door de RvB wijzigingen worden aangebracht, zullen deze ook moeten gelden voor de reeds aangesloten verenigingen en zullen de criteria objectief en meetbaar moeten zijn.
"d. indien het een Rasvereniging betreft, in de laatste drie jaren ten minste dertig honden van het desbetreffende Ras of van de desbetreffende Rassen gezamenlijk in de Nederlandse hondenstamboekhouding zijn ingeschreven;"
De Federatie vindt dat dit lid niet gewijzigd hoeft te worden
“e. geen Rasvereniging reeds aangesloten is, die de belangen van het sub d bedoelde Ras dan wel de Rassen behartigt, tenzij dit een Rasvereniging is die de belangen van meerdere Rassen behartigt, waarvan het betreffende Ras zich wenst te verzelfstandigen;”
De Federatie vindt dat dit lid verwijderd moet worden, zoals is voorgesteld in de ledenvergadering van de RvB op 27 juni jongstleden.
“f. indien het een Regionale Vereniging betreft, in het betreffende werkgebied niet reeds een Regionale Vereniging aangesloten is die in hetzelfde gebied of een deel daarvan werkzaam is;”
De Federatie vindt dat dit lid verwijderd moet worden, zoals is voorgesteld in de ledenvergadering van de RvB op 27 juni jongstleden.
“g. het Bestuur de toekenning van het lidmaatschap niet in strijd acht met algemene of bijzondere kynologische belangen.”
De Federatie vindt dat dit lid niet gewijzigd hoeft te worden

Horen van belanghebbenden
Artikel 8
“1. Alvorens een verzoek om toekenning van het lidmaatschap in te willigen, stelt het Bestuur belanghebbende Aangesloten Verenigingen in de gelegenheid daartegen bezwaren in te dienen. Vervolgens stelt het Bestuur verzoeker in de gelegenheid om op eventuele bezwaren te reageren.
2. Besluiten tot niet toelating als lid worden schriftelijk met opgave van redenen aan de betrokkenen meegedeeld.”
De Federatie vindt dat dit artikel verwijderd moet worden. Een erkenningregel heeft een open karakter, wanneer de regeling toegankelijk is voor iedereen die aan de voorwaarden voldoet.

Overleg tussen de Aangesloten Verenigingen onderling
Artikel 9
“1. Er zijn ten behoeve van het overleg tussen de Aangesloten Rasverenigingen negen
Rasgroepen ingesteld, te weten:
a. dogachtigen;
b. windhonden;
c. herdershonden;
d. staande jachthonden, spaniels en retrievers;
e. lopende honden en dashonden;
f. keesachtigen en poolhonden;
g. pinschers en schnauzers;
h. terriërs;
i. gezelschapshonden.
Iedere aangesloten Rasvereniging wijst vóór 15 juni van ieder jaar voor het overleg binnen de Rasgroep waartoe zij behoort, twee vertegenwoordigers aan, waarvan er één stemrecht heeft, en doet daarvan schriftelijk mededeling aan de Raad van Beheer en aan de secretaris van de Rasgroep.”
De Federatie vindt dat iedere vereniging dezelfde rechten heeft, dus ook hier 1 stem en 2 vertegenwoordigers per vereniging.

Verplichtingen van de Aangesloten Verenigingen
Artikel 10
“8. zich te onthouden van deelname aan enigerlei kynologische activiteit die niet uitgaat van de Raad van Beheer en/of van een Aangesloten Vereniging;”
De Federatie vindt dat dit artikel discriminerend is en verwijderd moet worden.

Goedkeuring statuten en overige reglementen
Artikel 11
“1. De in artikel 10, lid 3 bedoelde Statuten en reglementen dienen door de Aangesloten Vereniging bij aangetekend schrijven aan het Bestuur te worden toegezonden. Behoeven de Statuten of reglementen goedkeuring van het Bestuur, dan geldt deze als te zijn verleend,indien het Bestuur geen besluit heeft genomen binnen zes weken na de datum van verzending. De Aangesloten Vereniging mag ervan uit gaan dat geen tijdig besluit genomen is, indien binnen acht weken na de datum van verzending geen schriftelijke reactie van het Bestuur is ontvangen.
2. Het Bestuur kan evenwel besluiten de in de vorige zin bedoelde beslissingstermijn van zes weken eenmaal - met ten hoogste zes weken - te verlengen; een zodanig besluit wordt binnen twee weken nadat het is genomen, schriftelijk aan de betrokken vereniging medegedeeld.”
Zie opmerking bij artikel 12

Toetredingsovereenkomst
Artikel 12
“1. In de toetredingsovereenkomst dienen de in de Statuten en in dit reglement opgenomen verplichtingen van de Aangesloten Verenigingen woordelijk te zijn opgenomen en door de betrokken vereniging zonder enig voorbehoud te worden aanvaard. Voorts dient de betrokken vereniging in de toetredingsovereenkomst te verklaren, dat zij, zo nodig na statutenwijziging, op de door het Bestuur aangegeven wijze haar leden zal binden aan de Statuten en reglementen van de Raad van Beheer.
2. Iedere Aangesloten Vereniging dient bij de eerstkomende wijziging van haar Statuten, doch in ieder geval voor één januari tweeduizend en een zodanige bepalingen in haar Statuten op te (doen) nemen als noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.
3. De toetredingsovereenkomsten worden ingericht op basis van een daartoe strekkend model, dat wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd door het Bestuur.”
De Federatie vindt dat deze twee artikelen op termijn dienen te voldoen aan de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB)

KYNOLOGISCH REGLEMENT
Artikel I.4
“1. In dit reglement wordt verstaan onder:
e. Clubmatch: een door een Aangesloten Regionale Vereniging of een Aangesloten Rasvereniging georganiseerde Expositie die ten doel of mede ten doel heeft, de ingeschreven honden naar hun onderlinge waarde te beoordelen, tenzij alleen kan worden deelgenomen met honden die de leeftijd van 24 maanden nog niet hebben bereikt;
q. Kampioenschapsclubmatch: een door de Rasvereniging georganiseerde Expositie voor het Ras of de Rassen of Variëteitsgroep(en), waarvan de belangen door die Rasvereniging worden behartigd en waar Nederlandse kampioenschapsprijzen (C.A.C.’s) behaald kunnen worden;”
De Federatie vindt dat elke vereniging een clubmatch en een kampioensclubmatch moet kunnen organiseren, mits zij aan de gestelde voorwaarden voldoen, zoals bijvoorbeeld in ons omringende landen gebeurt. Verenigingen moeten dus ook de titel Clubwinnaar kunnen geven.

Artikel II.6
“1. Het Bestuur van de Raad van Beheer neemt geen besluiten over Zaken van specifiek kynologisch belang dan nadat daarover overleg is gepleegd met de betrokken Aangesloten Vereniging of Verenigingen.”
De Federatie vindt dat in het algemeen geldt voor de wijzigingen in de regels van de RvB dat daar waar gesproken wordt over de (betrokken) aangesloten vereniging zou moeten worden gesproken van een (betrokken) aangesloten vereniging

Hoofdstuk III De registratie
Artikel III. 14B.
“1. Conform het gestelde in de circulaire van de FCI van 17 oktober 1973 (nr. 36/1973) zijn kruisingen tussen verschillende Variëteiten van eenzelfde Ras niet toegestaan wanneer aan deze Variëteiten een apart CACIB wordt toegekend.
2. In overeenstemming met het besluit van de Algemene Ledenvergadering van de FCI (1984, Acapulco Mexico) is een uitzondering op het eerste lid van dit artikel mogelijk en zijn variëteitkruisingen binnen een Ras mogelijk onder de volgende voorwaarden:
a. De voor het Ras bevoegde kennelclub bepaalt op welke wijze binnen een Ras variëteitkruisingen mogen worden toegepast.”
De Federatie vindt dat elke aangesloten vereniging het recht heeft, indien noodzakelijk, variëteitskruisingen toe te passen. Overigens is het de Federatie niet duidelijk wat in dit lid met het begrip "kennelclub" wordt bedoeld. Dit begrip wordt in de definities van het Kynologisch Reglement niet omschreven. Wordt hiermee de Raad van Beheer zelf bedoeld?
“b. Voordat variëteitkruisingen mogen worden toegepast, moet de Rasvereniging een plan maken dat als basis dient voor de mogelijkheid te komen tot variëteitkruisingen. Uitgangspunt voor een dergelijk plan is, dat het toestaan van variëteitkruisingen alleen zin heeft als dit leidt tot verbetering van het Ras of een noodzakelijke verbreding van de fokbasis.”
De Federatie vindt dat het recht van iedere aangesloten vereniging gelijk moet zijn. Ook ten aanzien van dit punt. De beeldvorming is dat het beleid van een niet aangesloten vereniging slecht is en weinig aan de gezondheid van een ras doet, terwijl de realiteit is dat veel niet aangesloten verenigingen zijn ontstaan omdat men het niet eens was met het gevoerde beleid met name op het gebied van de gezondheid van de reeds aangesloten vereniging. Veel niet aangesloten verenigingen eisen dan ook meer gezondheidsonderzoek van hun leden en fokkers dan wel aangesloten verenigingen.

Artikel III.23
“1. De Raad van Beheer geeft de bij haar aangesloten Rasverenigingen uitsluitsel over welke honden van het Ras, van wie de Rasvereniging de belangen behartigt, zijn ingeschreven in de Nederlandse stamboekhouding en vermeldt daarbij de NAW gegevens van Fokker en Eigenaar.”
De Federatie vindt dat, in het licht van de mededingingswet, deze gegevens aan alle verenigingen van het betreffende ras moeten worden verstrekt. De Federatie vraagt zich overigens af of verstrekking van deze gegevens niet in strijd is met de wet op de privacy, zoals door het College Bescherming Persoonsgegevens wordt gewaarborgd.
“2. De in het eerste lid bedoelde verenigingen mogen de in de formulieren neergelegde informatie uitsluitend gebruiken ter behartiging van de belangen van het Ras. Zij onthouden zich van vormen van gebruik waarvan schade aan de belangen van derden verwacht kan worden.”
Zie vorige opmerking

Artikel III.25
“1. Indien de Fokker geen lid is van de voor het betrokken Ras erkende Rasvereniging, is een extra bij Tarievenbesluit te bepalen bedrag per nest verschuldigd, dat tegelijk met de in het eerste lid bedoelde kosten moet worden overgemaakt.”
De Federatie vindt dat dit artikel verwijderd moet worden.

Artikel III.34
“4. Indien een Rasvereniging besluit aan de honden die beste van hun Ras, respectievelijk hun Variëteitsgroep, zijn geworden op de door die vereniging georganiseerde Kampioenschapsclubmatch, dan wel een door die vereniging georganiseerde Kampioenschapsclubmatch in combinatie met een gewone Clubmatch, de titel “Clubwinnaar met jaartal” toe te kennen, dan wordt deze titel voor de toepassing van dit artikel gelijk gesteld met de in het tweede lid bedoelde titels.”
De Federatie vindt dat dit geldt voor alle aangesloten verenigingen.

De Nederlandse stamboekhouding
Afdeling 1 Opzet en indeling Artikel III.7
“3. De Raad van Beheer kan in bijzondere gevallen na overleg met de betrokken Rasvereniging bepalen, dat honden waarvan de ouders wel tot eenzelfde Ras maar niet tot dezelfde Variëteitgroep behoren, in Bijlage G-0 van het N.H.S.B. dan wel in het N.H.S.B. zelf worden ingeschreven indien dat voor de instandhouding van dat ras of een of meer van die Variëteiten in Nederland gewenst is. Daarbij bepaalt de Raad van Beheer tevens volgens welke regels wordt beslist tot welke Variëteit de in te schrijven honden geacht worden te behoren.”
De Federatie vindt dat hier moet worden gesproken van "alle betrokken Rasverenigingen die zijn aangesloten en het ras vertegenwoordigen."
“4. De Raad van Beheer kan in zeer bijzondere gevallen na overleg met de betrokken Rasvereniging bepalen, dat honden waarvan de ouders behoren tot twee of meer Rassen waarvan de standaards slechts in een enkel onderdeel verschillen, in Bijlage G-0 van het N.H.S.B. of in het N.H.S.B. zelf worden ingeschreven, indien dat voor de instandhouding van een of meer van die Rassen in Nederland gewenst is. Daarbij bepaalt de Raad van Beheer tevens volgens welke regels wordt beslist tot welk Ras de in te schrijven honden geacht worden te behoren.”
De Federatie vindt dat hier moet worden gesproken van "alle betrokken Rasverenigingen die zijn aangesloten en het ras vertegenwoordigen."

Titel 2 Bijzondere verboden
Artikel VI.5
“1. Het is verboden enigerlei functie te vervullen bij een niet Aangesloten Vereniging die actief is op het gebied van een of meer takken van hondensport, dan wel medewerking te verlenen of deel te nemen aan enig door zodanige vereniging georganiseerd evenement, indien een dergelijk evenement in of krachtens dit Reglement is gereglementeerd.”
De Federatie vindt dat dit een discriminerende regel is die dient te worden verwijderd. Deze regel heeft in de praktijk onder andere tot gevolg gehad dat goedwillende vrijwilligers die bijvoorbeeld zitting hebben in het bestuur van een niet aangesloten vereniging, door het tuchtcollege van de RvB gediskwalificeerd worden, dat wil zeggen dat zij geen enkele kynologische activiteit gedurende een bepaalde tijd mogen uitvoeren omdat zij ook werkzaam zijn bij een niet aangesloten vereniging.
“2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder vereniging mede verstaan iedere andere rechtspersoon of groep van personen die actief is op het gebied van een of meer takken van hondensport.”
De Federatie vindt dat dit lid verwijderd kan worden of anders beter omschreven dient te worden, bijvoorbeeld als hier op excessen in de hondensport gedoeld wordt.
“3. Het verbod uit het eerste lid geldt niet ten aanzien van niet Aangesloten Verenigingen gedurende drie maanden na hun oprichting. Deze termijn kan door de Raad van Beheer op verzoek van de vereniging worden verlengd.”
De Federatie vindt dat dit lid verwijderd kan worden
“4. Het verbod uit het eerste lid geldt niet voor het vervullen van functies bij een kynologische vereniging waarvan de aansluiting tijdelijk is ingetrokken.”
De Federatie vindt dat dit lid verwijderd kan worden

De Geschillencommissie
Artikel VII.5
“1. Er is een Geschillencommissie, die één of meer kamers vormt, waarvan elke kamer uit drie leden bestaat, die voor een termijn van vier jaar door de Algemene Vergadering op voordracht van de Raad van Beheer worden benoemd
2. Iedere Aangesloten Vereniging kan één of meer personen voor plaatsing op de in het eerste lid bedoelde voordracht aanbevelen. In geval bij vacatures anders dan bij de instelling van de Geschillencommissie zullen de leden van de Geschillencommissie worden gehoord over de voordracht.
3. Tot lid zijn slechts zij benoembaar, die aan het eind van het jaar van benoeming de leeftijd van 71 jaar nog niet hebben bereikt. Aftredenden zijn opnieuw benoembaar, behoudens het bepaalde in de vorige volzin.
4. De bestuursleden van de Raad van Beheer kunnen geen lid van de Geschillencommissie zijn.
5. Elke kamer van de Geschillencommissie wijst aan, uit haar midden, een voorzitter en een waarnemend voorzitter.
6. Als voorzitter en als waarnemend voorzitter kunnen slechts zij worden aangewezen, die een academische opleiding Nederlands Recht, afstudeerrichtingen civiel- of staats- en administratief recht dan wel Notarieel Recht met succes hebben afgerond.”
De Federatie stelt voor een onafhankelijke bezwaar- en beroepsregeling in te voeren conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) De huidige regeling is niet onafhankelijk.

Met vriendelijke groet,

Marianne Eggink,
woordvoerster Federatie van Rasverenigingen

dinsdag 14 juli 2009

Raad van Beheer druk in de weer!

Actie is reactie. Het besluit van de algemene vergadering van de Raad van Beheer om artikel 6 lid e en f te schrappen, weliswaar onder voorwaarden, leidt tot een ongekende actieve Raad. Maar zal het resultaat ook leiden tot een gedenkwaardige zomer, “de zomer van 2009” waarin de Raad weer een stapje verder zet in het democratisch proces?

Het spoorboekje van de Raad laat zien dat er op alle niveaus gebrainstormd gaat worden. Eerst in het COR en CORG, daarna komen de aangesloten verenigingen aan bod en dan komt de Raad met haar juristen er weer aan te pas om het allemaal op papier te zetten. En - het kan niet op - er is ook nog een klankbordgroep die gaat kijken of het allemaal wel netjes gebeurt.

Er bekruipt mij echter een gevoel alsof de leden van de Raad met een laatste alles of niets poging bezig zijn om een veronderstelde voorsprong vast te houden. Wat dit gevoel goed verwoordt, is te lezen in een interview met Jan Dekker, voormalig bestuurslid en ex-chef fokkeurmerk: “Ik zou dit als rasvereniging snel ontwikkelen, voordat de ‘nieuwe’ verenigingen toetreden. Als bestaande vereniging heb je dan in elk geval een voorsprong en kun je vooralsnog de ‘norm’ voor het ras bepalen.”

Deze opmerking geeft goed aan hoe er in de Raad wordt gedacht en gaat voorbij aan het feit dat het de Raad zelf is die al jarenlang niet aan de wet voldeed en als gevolg daarvan goedwillende en integere fokkers buitensloot, alleen om het feit dat er al een rasvereniging was die het ras vertegenwoordigde. Maar ook voor het keurmerk, zo u wilt certificering, geldt dat hierop de mededingingsregels van toepassing zijn en dat de certificering en de controle hierop door een onafhankelijke instantie moet gebeuren.

Iedere garage die aan bepaalde kwaliteitsvoorwaarden voldoet, kan lid worden van de BOVAG. Zo moet het ook voor rasverenigingen zijn. Zou het niet meer voor de hand liggen om het Kynologisch Reglement gewoon aan te passen zodat het aan de wet voldoet en dit voorstel aan de leden voor te leggen, om het jaar daarop tezamen met de nieuwe leden over de certificering te praten? Maar ook ik heb inmiddels geleerd dat in de kynologie de wegen naar Rome lang, stoffig en vol obstakels zijn. Zelfs met de wet in de hand.

De Nederlandse Mededingingsautoriteit heeft de Federatie van Rasverenigingen verzekerd deze hele zaak te zullen monitoren. Indien er regels worden aangenomen die mogelijk de mededingingsregels overtreden (die de leden dus ‘een voorsprong’ geven) dan kan dit aanleiding zijn voor verder onderzoek, zo laat de NMa weten.

Bij zoveel activiteit kan en wil de Federatie van Rasverenigingen niet achterblijven. De leden van de Federatie komen 18 juli a.s. bijeen en zullen daar alternatieve voorstellen voor toelatingscriteria en andere reglementswijzigingen bespreken. We zullen de uitkomst van onze bevindingen getiteld “de niet-erkenden denken mee”, ter beschikking stellen aan zowel de NMa als de Raad van Beheer.
En als aan het eind van deze “hete kynologische zomer” blijkt dat al deze inspanningen voor niets zijn geweest, dan kunnen we altijd nog…….

Marianne Eggink.

woensdag 1 juli 2009

Euforie, terecht of niet terecht?

Ja, de leden van de Federatie van Rasverenigingen zijn blij met de uitslag van de Algemene Vergadering van 27 juni. De Raad van Beheer heeft een eerste stap gezet op weg naar een werkelijk democratische vereniging.
Wij zijn blij omdat de Raad de kans heeft gekregen om zelf orde op zaken te stellen en er, zoals het er nu naar uitziet, niet naar andere middelen gegrepen hoeft te worden.

Maar, er is altijd een maar… Wij weten niet hoe het agendapunt door het bestuur aan de leden is gepresenteerd op 27 juni. Als bij de leden de indruk is gewekt dat zij door middel van aanvullende wijzigingen van de reglementen op de valreep nog extra drempels kunnen opwerpen voor nieuwkomers, dan is dat een onjuiste indruk.
Natuurlijk zijn er aanvullende wijzigingen in de reglementen nodig als gevolg van het schrappen van artikel 6 lid e en f van het huishoudelijk reglement, maar er kan geen sprake zijn van het opwerpen van extra drempels voor nieuwkomers. De voorgestelde wijzigingen zullen dus voor alle leden van de Raad van Beheer gelden. De mededingingswet is hierover heel duidelijk. In het tijdpad dat de RvB voor ogen staat, ontbreekt de rol van de NMa, althans de NMa wordt niet genoemd. Maar de NMa zal de voorgestelde wijzigingen vooraf toetsen!

Voor iedereen die niet zo thuis is in de materie, zet ik de voorwaarden die gesteld worden in de mededingingswet op een rij. De NMa beoordeelt in haar voorlopige bevindingen het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer als een erkenningsregeling. Het komt hierop neer:

Om ongerechtvaardigde uitsluiting te voorkomen en te waarborgen dat een ieder die aan de eisen van de erkenningsregeling voldoet, kan deelnemen aan deze regeling, moet de erkenningsregeling voldoen aan de volgende voorwaarden:

• de erkenningsregeling dient een open karakter te hebben.
Open: een erkenningsregeling heeft een open karakter, wanneer de regeling toegankelijk is voor iedereen die aan de voorwaarden voldoet.
• de eisen die de erkenningsregeling stelt, moeten objectief, niet discriminerend en vóóraf duidelijk zijn.
Objectief en niet-discriminerend: een erkenningsregeling is objectief wanneer de regeling objectieve eisen stelt die bijdragen aan het doel van de regeling. Deze eisen moeten zonder discriminatie worden toegepast.
Lidmaatschap van een brancheorganisatie is geen objectieve kwaliteitseis die bijdraagt aan het doel van de regeling. Ook niet-leden van een brancheorganisatie moeten kunnen deelnemen als voldaan is aan de kwaliteitseisen.
Als de eisen op enig moment worden aangepast, dan dient in het belang van de objectiviteit te zijn verzekerd dat de nieuwe eisen ook gelden en worden toegepast ten aanzien van de reeds erkenden.
Duidelijkheid vóóraf: een erkenningsregeling is duidelijk wanneer vóóraf bekend is aan welke eisen een (potentiële) toetreder moet voldoen.
• de (toelatings)procedure voor erkenning moet transparant zijn.
Transparant: een toelatingsprocedure is onder meer transparant wanneer uit de regeling blijkt wat de te volgen procedure is en wat de (afwijzings)criteria zijn.
• de (toelatings)procedure voor erkenning moet voorzien in een onafhankelijke beslissing over de toelating bij de eerste beoordeling, of nadat erkenning is geweigerd, in beroep.
Onafhankelijk: een erkenningsregeling is onafhankelijk, wanneer de besluitvorming over toelating tot de erkenningsregeling op onafhankelijke wijze plaatsvindt. Dit kan zijn bij de eerste beoordeling of, nadat een erkenning is geweigerd, in beroep. Hetzelfde geldt voor opzegging of schorsing van het lidmaatschap. De onafhankelijkheid moet zijn gewaarborgd in de samenstelling van het toetsende orgaan.

Tot zover (in het kort) de richtlijnen van de NMa. Ik weet niet of het bestuur van de Raad van Beheer dit duidelijk naar voren heeft gebracht op de algemene vergadering. Dus misschien van mijn kant ten overvloede: de leden van de Raad van Beheer dienen zich goed te realiseren dat de wijzigingen in de reglementen aan al deze voorwaarden moeten voldoen. Ik vraag me af of dit inzicht bij de erkende rasverenigingen is doorgedrongen.
Uiteindelijk gaat het simpelweg over het aanpassen van een regeling in het Huishoudelijk Reglement van de Raad. De gevolgen zijn te overzien, voor sommige rassen zullen meer verenigingen zich aanmelden en deze verenigingen zullen allemaal aan de gestelde eisen moeten voldoen. Niet meer en niet minder.

Met vriendelijke groet,

Marianne Eggink
Federatie van Rasverenigingen